Van Havert naar Colorado

Johann Gerhard Jütten is op 15 juni 1839 geboren in het Duitse gehucht Stein en dezelfde dag met de namen Joannes Gerardus  gedoopt in de parochiekerk van de H. Gertrudis te Havert als eerste kind van Joannes Petrus Jütten en Maria Catharina Nelissen. Hij is pas vijf jaar oud, wanneer zijn moeder overlijdt en hij met zijn vader en een jonger zusje achterblijft. Ruim een jaar later hertrouwt zijn vader met Maria Cornelia Schmitz, die dan al zeven maanden zwanger is. Met haar krijgt hij nog tien kinderen, waarvan de helft jong overlijdt. Gerhard, zoals hij door het leven gaat, is net als zijn vader akkerbouwer. Vaak is dat niet genoeg om in het levensonderhoud te voorzien en wordt er naar andere bronnen van inkomsten gezocht. Tussen 1862 en 1882 wordt Gerhard tevens als herbergier vermeld.

Gerhard is bijna 30 jaar als hij de tien jaar jongere Wilhelmina Rademacher trouwt. Ze is geboren op 20 september 1849 te Havert en daar dezelfde dag gedoopt met de namen Anna Gertrudis Wilhelmina. Haar ouders zijn wagenmaker Gerhard Rademacher (Radermachers) en Gertrud Schwillens. Gerhard en Wilhelmina trouwen voor de wet te Havert op 16 april 1869 en vier dagen later in de parochiekerk. Het paar blijft in Havert wonen. Hier worden in de periode 1870-1881 acht kinderen geboren, de jongste drie hiervan leven slechts een paar maanden. De leefomstandigheden zullen hierbij zeker een rol spelen. Het is niet verwonderlijk dat ze op zoek gaan naar een beter leven. Streek- en plaatsgenoten zijn hen voorgegaan. Nog steeds wordt er reclame gemaakt voor Noord-Amerika. Minder voor de traditionele staten als Minnesota waar nauwelijks nog eigen land te krijgen is, maar vooral voor nieuw te ontginnen gebieden in bijvoorbeeld Colorado.

Chief Ouray en zijn vrouw Chipeta voor het vertrek van de Utye uit Colorado.
Photo U.S. Library of Congress

De Ute was een indianenvolk in het zuidwesten van de Verenigde Staten, met vooral het huidige Utah en Colorado als leefgebied. Doordat ze zo ver in het westen woonden, bleven ze lange tijd gespaard van binnentrekkende kolonisten, die vanuit het oosten landinwaarts trokken. Echter zuidwest Colorado zit vol met mineralen en sommigen konden niet wachten met de ontginning. In 1858 begon de goudkoorts en daarna de ontginning van tin, zilver en andere mineralen. Het is echter ruig terrein met strenge winters en vijandige Ute-indianen. Zolang de Ute in het gebied leven, kan er geen sprake zijn van landbouw en boerderijen in de vruchtbare valleien van de Gunnison country en de Uncompahgre rivier. In een verdrag uit 1868 wordt de Ute in Colorado het gebied westelijk van 107° westerlengte beloofd. Desondanks worden ze in september 1881 gedeporteerd naar een reservaat in Utah. Vanaf dat moment wordt over het gebied geschreven als nieuw land dat plaats biedt aan duizenden nieuwe gezinnen. Nog voordat in juni 1882 officieel land aangeboden wordt, ontstaat een stroom van goudzoekers, handelaren, huizenbouwers, boeren en ranchers.1Paul M. O’Rourke, Frontier in Transition: A History of Southwestern Colorado (link) Gerhard en Wilhelmina behoren tot de eersten.

Een combinatie van factoren zorgt voor het vertrek van het gezin naar Amerika. Allereerst zijn er natuurlijk de leefomstandigheden, maar ook de lange dienstplicht voor de jongens in het nieuwe Duitse Rijk zal zeker een rol hebben gespeeld. Daarnaast wordt de oversteek sterk aangeraden door broer en zwager Johann Radermacher. Havert ligt, in de meest westelijke punt van Duitsland, ingeklemd tussen Nederlands gebied. De moeder van Wilhelmina is afkomstig van het Limburgse Susteren, aan de andere kant van de grens. Van oudsher zal de blik eerder naar Nederland dan oostwaarts zijn gericht. In de kranten wordt veelvuldig geadverteerd voor emigratie naar Amerika. In 1881 komen ongeveer een half miljoen landverhuizers Amerika binnen, waarvan een kwart Duitsers. Vanuit Antwerpen kan men wekelijks naar New York. Agenten van de Red Star Line zijn actief. Waarschijnlijk zijn Gerhard en Wilhelmina in contact gekomen met J.F. Savelkoul uit het naburige Grevenbicht, die zich hoofdagent voor Limburg noemt. Bij hem kun je kaarten, prospectussen en Reisgidsen gratis ontbieden. Reiscontracten, zijn bij hem te bekomen aan zeer verminderde prijzen, beneden alle concurrentie. De reis met de vijf kinderen kost relatief veel geld. Het is niet alleen de overtocht per boot, maar ook de reis er naar toe, logementskosten, eten en drinken en zeker ook de treinreis van New York naar Denver,  plus het vervoer naar de eindbestemming. De reis met de Pennsylvania Railroad kost alleen al $46.90 (één dollar is ongeveer 2,5 gulden) per persoon. Kinderen tussen 5 en 12 jaar betalen de helft en onder de 5 jaar is het gratis.

Advertentie in het Venloosch weekblad, 14-1-1882.

Tweede advertentie in dezelfde editie van het Venloosch weekblad.

De bezittingen worden verkocht, de familie wordt vaarwel gezegd en de reis kan beginnen. Waarschijnlijk ligt het einddoel vast, maar mogelijk is dat ook pas bij aankomst in Amerika bepaald. Het overzicht met landverhuizers uit het Rijnland2Landesarchiv NRW, Findbuch 211.22.01: Auswanderer aus dem Rheinland (19. Jahrhundert) vermeldt geen plaats, maar alleen Nordamerika. Op de lijst staan Gerard Jütten (1839, Wirt te Havert), Anna Gertrud Wilhelmina Jütten (geboren Rademacher) en hun kinderen Maria Cornelia (1872), Johann Heinrich (1874), Johann Gerhard (1876) en Maria Anna (1878). Vreemd genoeg staat de oudste dochter Maria Ida er niet bij.

Het stoomschip Waesland.

In ieder geval vertrekt het hele gezin met het stoomschip Waesland op zaterdag 6 mei 1882 uit Antwerpen. Zoals bijna alle landverhuizers in die tijd derdeklas op het zogenaamde steerage of tussendek. Zij werden zo genoemd, omdat ze dicht bij de aandrijfassen van het schip leefden en sliepen. De landverhuizers maken de overtocht in weinig benijdenswaardige omstandigheden, in slecht verlichte, lawaaierige, overbevolkte en nauwelijks verluchte ruimten. Er zijn weliswaar Belgische en Amerikaanse reglementen ter zake, maar de controle laat te wensen over. Op het menu in derdeklas staat bijvoorbeeld een ontbijt met koffie, havermeel en wit brood met boter en jam, een middagmaal met worst, aardappelen en groenten. ‘s Avonds is er gepekelde haring, aardappelen, bruin brood en thee. Op 15 mei komen ze aan in New York te Castle Garden op Manhattan Island. Op de passagierslijst staan Gerard Jutten (42 jaar, workman), Philomena Rademacher (33 jaar), Maria Jutten (11 jaar), Maria Jutten (9 jaar), Hendrik Jutten (7 jaar), Gerard Jutten (4 jaar, 6 maanden) en Anna Jutten (3 jaar).3Ancestry, New York, Passenger and Crew Lists (including Castle Garden and Ellis Island), 1820-1957

Het meest avontuurlijke deel van de reis moet nog beginnen. In een land waar ze de meeste mensen niet verstaan en waar ze zelf hun wensen en bedoelingen duidelijk moeten zien te maken. Nog een paar weken reizen staat te wachten. Eerst met de emigranten trein naar het westen, naar Denver.  Van daaruit wordt de reis voortgezet met de Denver & Rio Grande Railway. Een treinverbinding, gedeeltelijk over smalspoor, tot Gunnison over de 3306 meter hoge Marshall Pass. Het stuk tot Montrose komt pas klaar in september 1882. Vanaf Gunnison gaat het met paard en wagen verder naar Uncompahgre. Hun bezittingen waren alleen het gezin zelf, de kar, wat huisraad en gereedschap en een paar dollar om te overleven. Ze vestigen zich eerst aan de andere kant van de rivier, ten opzichte van de latere woning, op land van de regering. Gerhard neemt een preemption claim op de grond4A.W. Bowen &Co. publishers, Progressive men of Western Colorado, pp. 408-409 Gerhard Jutten; Chicago, 1905, dat wil zeggen dat hij als eerste het recht van koop heeft op maximaal 65 hectare tegen een prijs van $3.09 per ha.  Voorwaarde is dat hij minstens 21 jaar is en hoofd van de huishouding, bereid is zich te laten naturaliseren, het land bebouwt en er minstens vijf jaar woont en na die termijn laat zien dat hij het land flink heeft verbeterd.

In het begin is het een tijd van ontberingen, hard werken en zien te overleven. Langzaam wennen ze aan de omgeving en de gewoonten van het land. Dochter Ida gaat bij een familie in de buurt wonen om Engels te leren en dat dan weer aan de rest van de familie uit te leggen. Ze starten onmiddellijk met het verbeteren en cultiveren van hun land, maar bevinden zich in grote moeilijkheden. Ze hebben maar weinig geld over, levensmiddelen zijn duur en het land geeft natuurlijk niet meteen opbrengst. Het is hard werken. Sloten worden gegraven, wegen aangelegd, het eigendom wordt verbeterd en het land verder gecultiveerd. Uiteindelijk begint alle pijn en wroeten zijn vruchten af te werpen en wordt er geld verdiend.