Van Broeksittard naar Wildenrath

Jan Mathis Jetten wordt op 22 april 1818 in Broeksittard geboren als derde kind van akkerman Hendrik Jetten en zijn vrouw Maria Gertrude Claessen. De volgende dag wordt hij gedoopt als Joannes Mathias. Zijn geboortehuis ligt op de hoek van de dorpstraat en de kruisstraat. Wanneer hij tien jaar is, overlijdt zijn vader en blijft zijn moeder met vier kinderen achter.
Mathis werkt vooral op het land. Van sommige stukken is hij na het overlijden van zijn vader mede-eigenaar, andere stukken zijn van zijn moeder. Daarnaast handelt hij een klein beetje, waardoor hij soms ook koopman wordt genoemd.

Voor de Nationale Militie behoort Jan Mathijs Jetten tot de lichting 1837. Hij heef lotnummer 25, maar is niet voor dienst opgeroepen. Daar staat wel zijn signalement: lengte 1 el 5 palmen, ovaal aangezicht, plat voorhoofd, bruine ogen, dikke neus, grote mond, ronde kin, blonde wenkbrauwen, geen merkbare tekenen.

Op donderdag 18 september 1845 trouwt de 27-jarige Joan Mathijs Jetten voor de wet met de 26-jarige Catharina Josepha Rijcken, dochter van wijlen Peter Johan Rijcken en Maria Catharina Schrijen. Het ‘echte’ huwelijk voor de kerk is de zondag daarop, wanneer het Lambertuskermis is in Broeksittard. De bruid is geboren op 7 augustus 1819 in Broeksittard en de dag erna gedoopt.

Na hun huwelijk gaan ze wonen in de kerkstraat, waar in de periode 1846-1861 hun acht kinderen worden geboren: Willem (*1846), Lambert (*1848), Arnold (*1850), Joseph (*1852), Elisabeth (*1853), Anna Cornelia (*1856, na twaalf dagen overleden), Gertrud (*1858) en Josefien (*1861). Mathis wordt vermeld als landbouwer, maar ook als herbergier en zijn vrouw Josepha in 1861 als herbergierster. Volgens het bevolkingsregister van Broeksittard 1849-1860 woont het gezin in huis 6 in de kerkstraat. Het is eigendom van Gertrud Breijdenrath, weduwe van Gerard Schrijen. Zij woont zelf in bij haar zoon Willem aan het Heiligenhuiske.

Het bevolkingsregister 1861-1870 is pas in december 1861 aangelegd. Hierin komt het gezin niet meer voor. Na de geboorte van de jongste dochter zijn ze vertrokken naar Wildenrath. Volgens zijn aanvraag voor een nationaliteitsbewijs in 1880 verblijft hij sinds 15 maart 1862 in Pruissen, in wekelijkheid al vóór 11 februari van dat jaar. Peter Joseph Rijcken, een jongere broer van Josepha, is zeker debet aan hun vertrek. Hij zal Mathis en Josepha hebben overgehaald (zie kader hieronder). Vermoedelijk vestigen zich beide gezinnen op de Wildenratherhof, later Haus Wildenrath. Mogelijk is één van beiden dan pachter, maar dat is nog niet duidelijk.

Catherina Josepha Rijcken heeft een jongere broer Peter Joseph geboren in 1822. Op 29-jarige leeftijd trouwt hij in 1851 met de tien jaar jongere Maria Josepha Kamps. Na hun huwelijk vertrekken beiden naar Laffeld zuidoostelijk van Heinsberg. In de registers van het Standesamt Aphoven staat hij vermeld als Halbwinner en als Ackerer. In Laffeld krijgen ze zes kinderen. Op 9 maart 1860 laat de Halbwinner Pet. Jos. Ryken zijn hele hebben en houden verkopen .
Daarna vertrekt het gezin naar Wildenrath, waar nog zeven kinderen worden geboren. In de akten van de Bürgermeisterei Myhl wordt hij vermeld als Ackerer en vanaf 1864 ook als Wirth. Mogelijk is hij (mede)pachter van de Wildenratherhof.
De dertien kinderen zijn nog allen in leven en thuis woonachtig als het gezin in mei 1872 verhuist naar de Heijsterhof te Maasniel. Peter Joseph is akkerbouwer, de rest van het gezin heeft volgens het bevolkingsregister geen beroep. Er worden nog twee kinderen geboren in Maasniel, waar het gezin in ieder geval nog in 1879 woont.
In dat jaar trouwt zoon Peter Hugo Rijcken in Antwerpen. Waarschijnlijk aanleiding voor een nieuw avontuur. De rest van het gezin Rijcken-Kamps verhuist ook naar de omgeving Antwerpen. In 1881 komt Maria Josepha voor in de vreemdelingenregisters. In 1884 wonen ze in Borgerhout, waar Peter Joseph vermeld wordt als herbergier. Daar overlijdt hij op 8 april 1888 op 66-jarige leeftijd.

Oorspronkelijk is Huis Wildenrath vooral omgeven door bossen. Bij een verkoop in 1836 is sprake van circa 280 Morgen Waldungen so wie einige Länderei. Verkoop van hout levert de meeste inkomsten.

In 1873 worden advertenties geplaatst voor een nieuwe pachter van Haus Wildenrath. Het goed wordt aangekondigd als vrij nieuw. Waarschijnlijk worden de gebouwen bedoeld. Er is al een pachthoeve in het begin van de zestiende eeuw.

Erkelenzer Kreisblatt, 24.5.1873

Zeer waarschijnlijk wordt Mathis Jetten met ingang van 15 maart 1874 pachter. Tot en met 1873 wordt hij landbouwer genoemd, vanaf 20 april 1874 bij het huwelijk van zijn oudste dochter pachter. In 1880 pachter en landbouwer.

Via zeitpunkt.nrw zijn diverse kranten uit deze tijd te raadplegen. Omdat Mathis of Matjeu, waarmee hij ondertekent, af en toe een advertentie plaatst, kunnen we het gezin een beetje volgen.

Erkelenzer Kreisblatt, 30.1.1864

Te koop bij Huis Wildenrath
30 Viertel droog eikenhout en 4000 erwtenscheuten en nieuwe bonenstengels.
Matjeu Jetten.

Heinsberger Kreisblatt, 28.1.1865

Mooi wit fijnzand is te krijgen voor nog geen 3 Pfennig per Mange bij M. Jetten op het huis Wildenrath.
(soortgelijke advertenties 1865-1868)

Erkelenzer Kreisblatt, 9.12.1876

Direct na bovengenoemde verkoop ’s middags laat op dezelfde plaats de heer Mathias Jetten te Wildenrath:
35 langwollige schapen
(inclusief 24 drachtige ooien) en
1 voldragen koe
publiekelijk verkopen.
Wassenberg. Schwenger, notaris.

In 1882 stopt Mathias als pachter op de Wildenratherhof en laat hij inboedel, vee en werktuigen openbaar verkopen. Hij blijft met zijn gezin in Wildenrath wonen.

Luchtfoto Haus Wildenrath rond 1980
Haus Wildenrath, woonhuis en schuur

Terug naar Broeksittard. Gertrud Claessen, de moeder van Mathis, is in 1848 overleden. Mathis is dan nog geen drie jaar getrouwd en woont nog in Broeksittard. De nalatenschap bestaat naast huis, tuin, plaats en gebouwen uit diverse percelen bouw- en hooiland van in totaal ongeveer drie hectare. Het land blijft nog tien jaren onverdeeld bezit van de kinderen.

Bij de verdeling in 1858 krijgt Jan Mathijs Jetten volgens het kadaster vier percelen: 4290 m2 bouwland aan guttespadje, 1470 m2 hooiland in den kamp, 1070 m2 bouwland aan de wehrerdel en 1250 m2 aan wehrerweg. Daarnaast is hij nog in het bezit van 1110 m2 bouwland op den krommen akker, welk hij een jaar eerder uit de afwikkeling van een erfenis van familieleden van moeders kant heeft ontvangen. Bouwland dat Mathijs via testament uit die erfenis heeft gekregen, gaat bij de verdeling in 1858 over naar zijn broer Willem. Het land uit de erfenis van zijn moeder verkoopt hij in vier keren van 1861 tot en met 1874. Het land op den krommen akker in 1879.

Opmerkelijk is de aankoop van een huis met erf, tuin en boomgaard aan de kerkstraat, in 1861, het jaar vóór vertrek naar Wildenrath. Heeft het gezin daar al een paar jaar gewoond of is het de bedoeling daar te gaan wonen? Het bevolkingsregister is in de periode 1858-1861 niet of nauwelijks bijgehouden. Of is het de bedoeling een huis in Broeksittard achter de hand te hebben, mocht het avontuur Wildenrath mislukken? Jan Mathijs Jetten koopt het huis op 12 maart 1861 van Louis Jansen en zijn vrouw Amalia Reubsaetz voor 700 gulden en neemt achterstallige rentebetalingen van het echtpaar over. Voor de financiering leent hij 705 gulden van de weduwe Lunenschlos-Scholten met hypotheekstelling van zijn schoonmoeder Maria Catharina Schrijen.
Het huis met huisnummer 7 is in 1857 afgebroken en daarnaast nieuw gebouwd. Het ligt naast huisnummer 6, het huis waar het gezin Jetten-Rijcken zelf heeft gewoond. In 1869 wordt het nieuwe huis verkocht aan het echtpaar Kamps-Heijnen.

De huizen aan het begin van de kerkstraat weergegeven op de kadastrale kaart. Links ‘de Poul’.

De moeder van Josepha Rijcken, Maria Catharina Schrijen, overlijdt in 1871. Echter in 1859 heeft ze al bij notariële akte haar bezittingen in zeven parten verdeeld. Josepha Rijcken krijgt part D. Dit bestaat uit drie percelen bouwland, waarvan er al twee eerder ten gelde gemaakt zijn, één in 1867 en één in 1871, ten gunste van Josepha.

Op 27 juni 1888 doet zijn schoonzoon kleermaker Peter Heinrich Esser aangifte van het overlijden van Ackerer Johann Mathias Jetten op 26 juni om 4 uur ’s middags. Hij is dan 77 jaar oud. Ruim tien jaren later geeft zoon en landbouwer Lambert Jetten het overlijden aan van de tachtigjarige Katherina Josepha Jetten, geborene Ryken. Ze overlijdt te Wildenrath op 27 oktober 1899 om 8 uur ’s avonds.

Van de zeven kinderen die volwassen worden, trouwen er zes. Alleen zoon Arnold trouwt niet. Hij heeft geen beroep en is vaak als dienstknecht werkzaam, onder andere in Nieuwenhagen, in Broeksittard op de Lahrhof en in Schiefbahn bij Krefeld. Hij komt op een tragische wijze aan zijn einde. Op 13 december 1906 verdrinkt hij in de Geleenbeek. In verschillende kranten verschijnt een bericht, maar wel met een foute voornaam.

Nieuwe Tilburgsche Courant, 14-12-1906