Slachtoffers van het naziregime
Van de Joodse naamdragers Jut en hun familieleden in Amsterdam heeft vrijwel niemand de tweede wereldoorlog overleefd. Eerst zijn ze overgebracht naar Kamp Westerbork en vandaaruit verder getransporteerd naar vooral Oost-Europa. Ze zijn door de nazi’s vermoord of sterven door de ontberingen in een concentratiekamp. Hun overlijdensplaatsen zijn Auschwitz, Sobibor, Dachau en Zwodau.
Er zijn meer dan 104.000 personen die in Nederland als joden werden vervolgd en de Holocaust niet overleefden. Onder hen die we gedenken zijn
- Levie Jut, overleden Auschwitz 3 september 1942, 54 jaar.
- Joseph Jut, 5 oktober 1942 uit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, aldaar vermoord 8 oktober 1942, 58 jaar.
- Grietje Jut-Cohen, 19 oktober 1942 uit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, aldaar vermoord 22 oktober 1942, 39 jaar.
- Arie Jut, 19 oktober 1942 uit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, aldaar vermoord 22 oktober 1942, 6 jaar.
- Marcus Jut, 19 oktober 1942 uit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, aldaar na ruim vier maanden overleden op 28 februari 1943, 36 jaar.
- Henrietta Jut-Heumans, 2 maart 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 5 maart 1943, 82 jaar.
- Judith Jut-Abraham, 13 april 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 16 april 1943, 61 jaar
- Betje Kat-Jut, 4 mei 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 7 mei 1943, 61 jaar.
- Heijman Kat, 4 mei 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 7 mei 1943, 65 jaar.
- Eva Jut-Stoodel, 29 juni 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 2 juli 1943, 57 jaar.
- Nathan Jut, 13 juli 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 16 juli 1943, 27 jaar.
- Samson Jut, 13 juli 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 16 juli 1943, 21 jaar.
- Rika Jut-Zwarts, 13 juli 1943 uit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, aldaar vermoord 16 juli 1943, 25 jaar.
- Eveline Jut, 8 februari 1944 uit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, overleden in de omgeving van Auschwitz 11 februari 1944, 1 jaar.
- Marcus Jut, 31 juli 1944 uit Westerbork gedeporteerd naar Theresienstadt, 28 september 1944 van Theresienstadt naar Auschwitz, 10 oktober 1944 (of 7 maart 1945) van Auschwitz naar Dachau, aldaar overleden 28 maart 1945, 27 jaar.
- Henriëtte Jut-de Zwarte, 31 juli 1944 uit Westerbork gedeporteerd naar Theresienstadt, 1 oktober 1944 van Theresienstadt naar Auschwitz, verbleef in Gross-Rosen en vandaar verplaatst naar Zwodau, waar ze is overleden op 13 april 1945, 23 jaar.
Gedenksteen voor Nathan Jut en zijn vrouw Rika Zwarts te Sobibor.
Kamp Westerbork werd in 1939 in gebruik genomen als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork voor uit Duitsland gevluchte Joden. Vanaf 1 juli 1942 tot mei 1945 was het in gebruik als Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork.
Auschwitz was van mei 1940 tot de bevrijding door Russische troepen op 27 januari 1945 een concentratiekamp nabij de Poolse stad Auschwitz (Pools: Oświęcim). Het was het grootste van alle Duitse concentratiekampen en bestond uit Auschwitz I (Stammlager of basiskamp), Auschwitz II-Birkenau (Vernichtungslager of vernietigingskamp), Auschwitz III-Monowitz (een werkkamp) en een aantal subkampen. Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen, voornamelijk Joden, gedeporteerd waarvan ongeveer 1,1 miljoen vermoord werden, een groot deel door vergassing.
Sobibor was van april 1942 tot november 1943 een vernietigingskamp gelegen nabij het dorp Sobibor in Oost-Polen. Het was een van de meest effectieve, dodelijke kampen van de Aktion Reinhard kampen. Vrijwel alle gevangenen werden gelijk na aankomst vermoord, slechts een klein deel werd geselecteerd voor dwangarbeid in het kamp of nabijgelegen kampen. Naar schatting zijn er ongeveer 170.000 personen naar Sobibor gedeporteerd, overwegend Joden. Vanuit Nederland zijn er in 19 transporten vanaf Westerbork 34.313 mensen naar Sobibór vervoerd. Slechts 18 van hen overleefden de oorlog. Na de opstand op 14 oktober 1943 werd het vernietigingskamp ontmanteld.
Theresienstadt (Tsjechisch: Terezín) was een vestingstad die van november 1941 tot mei 1945 werd gebruikt als concentratiekamp en getto. Theresienstadt was vooral een doorgangskamp voor Joden die naar Auschwitz of andere vernietigingskampen werden gestuurd. In totaal hebben ongeveer 140.000 Joden in Theresienstadt gevangen gezeten, waarvan zo’n 5.000 uit Nederland. Vanaf 1943 werd Theresienstadt door de Duitse propagandadiensten gebruikt als modelkamp om de geallieerden te misleiden. Er werd zelfs een film gemaakt van het leven in het kamp waarbij doelbewust een vertekend beeld werd gegeven van de omstandigheden in nazi-concentratiekampen.
Dachau was een concentratiekamp van de SS, gelegen bij de Zuid-Duitse stad Dachau. Het was onafgebroken in gebruik van 22 maart 1933 tot aan de bevrijding door Amerikaanse troepen op 29 april 1945. In Dachau hebben 206.000 personen van vele nationaliteiten gevangen gezeten, politieke gevangenen, verzetsmensen, Joden, Sinti en Roma, homoseksuelen en misdadigers, waarvan er zeker 41.500 stierven. Er hebben 1935 Nederlandse mannen en 200 Nederlandse vrouwen in Dachau gevangengezeten.
Gross-Rosen was van 1940 tot de bevrijding door het Rode Leger op 14 februari 1945 een concentratiekamp gelegen in Silezië bij de huidige Poolse stad Rogoznica. In 1940 was het een buitenkamp van Sachsenhausen, vanaf 1942 was het net als Natzweiler-Struthof aangewezen als Nacht und Nebel-kamp, waar mensen spoorloos moesten verdwijnen. In totaal hebben bijna 125.000 personen in Gross-Rosen of een van de tientallen buitenkampen gevangen gezeten, waarvan er zo’n 40.000 stierven.
Aussenlager Zwodau was van december 1943 tot en met augustus 1944 een buitenkamp van Ravensbrück en vanaf september 1944 tot 20 april 1945 van Flossenbürg. In de stilgelegde spinnerij Ignaz Schmieger waren in totaal ongeveer 1350 vrouwen (waaronder Nederlanders) tewerkgesteld door de Luftfahrtgerätewerk Hakenfelde, een dochteronderneming van het Siemens-concern. Flossenbürg was een naziconcentratiekamp dat operationeel was van mei 1938 tot 23 april 1945. Aan het einde van de oorlog ontwikkelde het zich tot een netwerk van werkkampen.