Het overgrote deel van de naamdragers Jetten in Rotterdam en omgeving stamt af van Jean Henri Jetten of Joannes Henricus, zoals hij in 1815 in het doopregister van Susteren is ingeschreven. Evenals de vele plaats- en streekgenoten die hem in de voorgaande eeuw zijn voorgegaan, beproeft hij zijn geluk in Rotterdam. Hendrik begint, net als de meeste anderen die de overstap van het agrarische platteland naar één van de de groeiende Hollandse steden hebben gemaakt, in het laagdrempelige beroep van blekersknecht. Waarschijnlijk leert hij op de werkvloer ook zijn toekomstige vrouw Anna Maria Jans kennen, die als blekersmeid werkzaam is. Zij is afkomstig van Niederkrüchten (vroeger Kruchten). Ongetwijfeld spraken beiden een ‘zelfde’ dialect. Hemelsbreed is de afstand Susteren-Niederkrüchten ongeveer 30 kilometer.
Hendrik Jetten wordt bij de aangifte van de nalatenschap van zijn vader in 1843 vermeld als wonend te Susteren, maar daar staat hij niet in het bevolkingsregister. Hij heeft niet ondertekend, omdat hij niet zou kunnen schrijven. In 1846 bij het overlijden van zijn moeder ondertekent hij echter met J H Jetten. Hij wordt dan vermeld als dienstknecht te Delft. Of hij werkelijk in Delft woonde, is de vraag. Feit is dat hij in 1843, twee weken na het overlijden van zijn vader, te Rotterdam getrouwd is met Anna Maria Jans. Deze Anna Maria had al een dochter Pieternella uit 1842, waarmee Hendrik bij zijn huwelijk verklaart een vaderlijke betrekking te hebben. Na het huwelijk worden nog zeven kinderen geboren. Jean Henri, zoals hij dan in navolging van zijn eigen geboorteakte steeds wordt genoemd, werkt op verschillende plaatsen als knecht. In de geboorteakten van zijn kinderen vinden we kleerenblekersknecht (1843), sjouwer (1844), loodwitwerkersknecht (1847), pakhuisknecht (1849,1854,1859), winkelknecht (1856). Met uitzondering van die van zijn zoon Pieter doet hij nooit zelf aangifte. Dit gebeurt steeds door de vroedvrouw. Kon hij zich geen werkverzuim permitteren of …?
Bij vrijwel elke geboorte wordt een ander adres vermeld (steeds wijk- en huisnummer). Achtereenvolgens Baan 6-570, Gaanderij 6-91, Vest 10-560, Frankestraat 10-245, Frankestraat 10-496, Tolenstraat 10-530, Thoolenstraat 10-530. Op één adres woonden meestal meerdere gezinnen. Het gezin van Jean Henri en Anna Maria verhuist vaak. Een reconstructie aan de hand van de bevolkingsregisters en de adresboeken van Rotterdam geeft alleen al tussen 1850 en 1862 de volgende adressen. Vest 10-672, Lange Frankenstraat 10-496, Catshoek 14-321, Tholenstraat 10-528, Tholenstraat 10-530. In de periode 1860-1880 komen daar nog de nodige adressen bij. Achtereenvolgens Tholenstraat 10-23, Linker Rottekade 13-125, Delftschevaart 7-62, Rotterdamschestraat 13-?, Waterhandsteeg 9-3, Schavensteeg 5-11, Warmoezierslaan 13-70, 2e Lombardstraat 8-31, Lange Lijnstraat 10-19, Hoogstraat 10-206, Linker Rottekade 13-993. Een vaste woonstek is er dus nauwelijks bij. Na het overlijden van Jean Henri in 1882 staat de weduwe J H Jetten in het adresboek als particuliere op de Linker Rottekade 993 (1884,1886). In 1890 overlijdt ook Anna Maria Jans.
Ter gelegenheid van het 30 jarige huwelijk (in 1873) en ook het 35 jarige huwelijk van Jean Henri en Anna Maria wordt een advertentie in een Rotterdamse krant geplaatst. De 40 jaar zullen ze niet meer halen.Waarschijnlijk is Jean-Henri ziek en daarom wordt in 1882 wel een advertentie voor hun 39 jarig! huwelijk geplaatst. Ze wonen dan Karnemelkshaven Hofje 99 3 te Rotterdam. In december van dat jaar overlijdt Jean Henri. Zijn vrouw Anna Maria leeft nog acht jaren.